Sint-Ursula-Instituut

secundair onderwijs
ASO - BSO - TSO

Stichting van de normaalschool

Vanaf 1862 wordt er opnieuw aan uitbreiding van de schoolactiviteiten gedacht. Kanunnik Bormans, diocesaan inspecteur, en groot-vicaris Monseigneur Van Hemel bespreken met de Waverse Zusters Ursulinen de oprichting in het aartsbisdom van een vrije, maar door de Staat erkende normaalschool voor vrouwelijke religieuzen en juffrouwen. Deze plannen kaderen duidelijk in de beleidsopties van het eerste Katholiek Congres, dat van 18 tot 27 augustus 1863 te Mechelen wordt gehouden en waar men pleit voor uitbreiding en verbetering van het katholiek onderwijs op alle niveaus, onder meer door een aangepaste leerkrachtenopleiding. Kanunnik Bormans begint tegelijkertijd onderhandelingen met het liberaal ministerie Van den Peereboom om de officiële erkenning te verkrijgen. De Waverse superieuren van hun kant, gesteund door Kardinaal Sterkx, vragen ondertussen toelating aan hun stichter pastoor Lambertz van Tildonk. Op 12 november 1863 kan de Lagere Normaalschool - met 6 leerlingen en met, sinds 1860, een studieduur van 3 jaar - in de gebouwen van de in 1841 opgerichte Lagere School voor meisjes geopend worden. Het was de 14de van die aard in ons land. De 24-jarige mère Thérèse Huybrechts wordt de eerste directrice en tegelijkertijd lesgeefster pedagogie. De officiële erkenning van de Waverse normaalschool verschijnt op 29 januari 1864 in het staatsblad. Als voertaal wordt door het ministerie het Nederlands opgelegd. Mede daarom worden een aantal lesgeefsters gerekruteerd uit de normaalschool van Herentals, later ook uit die van Tielt. Op 1 maart 1864 wordt de normaalschool - die onder het patronaat van de Heilige Jozef wordt geplaatst - plechtig ingehuldigd. De beginjaren zijn moeilijk, maar als in september 1868 de aangenomen normaalschool van Leuven wordt opgeheven en de leerlingen die daar in hun ingangsexamen waren geslaagd naar Waver komen, zijn de meeste problemen achter de rug.

Om deze nieuwe school te huisvesten zijn heel wat aanpassingen noodzakelijk:

  • In de noordvleugel vindt de Normaalschool een onderkomen in het lokaal van het externaat; de kapel van de congregatie wordt eetzaal; de vroegere bidplaats - op de 1ste verdieping - wordt slaapzaal. Het verbindingsgebouw heeft een nieuwe eetzaal voor de pensionaires op het gelijkvloers en de nieuwe kapel op de 1ste verdieping.
  • In de zuidvleugel wordt de oude eetzaal naaikamer, terwijl de vroegere naaikamer wordt opgesplitst tot congregatiekapel en - aan de overkant - spreekkamer voor de families van zusters en voor oud-leerlingen. De Lagere Meisjesschool, die als oefenschool aan de Normaalschool verbonden wordt, verhuist naar het recent gebouwde huis, oorspronkelijk bestemd als woning voor de geestelijke directeur. De Bewaarschool en de Eerste Graad betrekken er de benedenverdieping, terwijl de 2 hoogste klassen zich op de 1ste verdieping vestigen. Het Instituut beschikt overigens op dat moment al over een studiebibliotheek met pedagogische en vreemdtalige werken.
  • In oktober 1867 zijn er in heel het Instituut reeds 180 leerlingen ingeschreven en moet alweer aan uitbreiding worden gedacht. Zo bouwt men in 1868-1869 een nieuwe westvleugel, verbonden met de keuken voor de religieuzen. Op het gelijkvloers is er een zaal geschikt voor prijsuitdelingen; op de 1ste verdieping een cel voor de algemeen overste, met antichambre, een ziekenzaal, een recreatiezaal, een kapittelzaal en enkele cellen voor oudere of zieke zusters; op de 2de verdieping bevinden zich cellen voor zusters. In deze periode bouwt men ook een stal en een remise en in 1869 richt men op een nieuw verworven stuk grond de oostvleugel op met een muziekzaal, pianokamertjes - voor het eerst in één gebouw gegroepeerd - en een nieuwe Congregatiekapel.