Ontwikkeling na de oorlog
Op 1 oktober 1945 zijn er opnieuw 950 leerlingen. Het onderwijsaanbod wordt in de volgende jaren verder gedifferentieerd en gestructureerd. Parallel hiermee wordt ook het gebouwencomplex geregeld aangepast aan nieuwe of veranderde noden. Opvallend daarbij is dat - in tegenstelling tot de periode hiervoor - het Instituut niet meer wezenlijk uitgebreid wordt en het beschikbare bouwvolume nagenoeg hetzelfde blijft. Om aan de nieuwe behoeften te voldoen doet men nu vooral aan inbreiding - aanpassing van bestaande ruimtes, die door een gewijzigde situatie hun oorspronkelijke functie verloren - of men moderniseert ingrijpend.
Zo wordt tijdens de vakantie van 1948 de keukeninstallatie vernieuwd: een nieuw fornuis, elektrische apparaten voor het snijden van brood en vlees, voor het reinigen van groenten, en een boiler van 2500 liter voor de warmwaterbevoorrading van keuken, baden en wasplaats doen hun intrede: het vele werk wordt er iets door verlicht. Dat is nodig want in september 1951 zijn er 803 leerlingen, waarvan 627 internen: met de 360 leerlingen van de gemeentelijke lagere meisjesoefenschool erbij zijn er nu in het hele instituut 1163 leerlingen ingeschreven. De congregatie verstrekt in al haar bijhuizen onderwijs op verschillende niveau's aan niet minder dan 7043 leerlingen.
Het regentaat, de froebelnormaalschool en de humaniora worden in 1952 van staatswege erkend en, na gesprekken met vicaris-generaal Monseigneur Van Eynde van het Nationaal Verbond van het Katholiek Onderwijs, wordt besloten de Franse afdelingen in het Instituut definitief af te bouwen.
Door het uitvaardigen van de 'ongeluks'-wet Collard op 27 juli 1955 breekt de schoolstrijd niet lang daarna in volle hevigheid uit. Pas in 1958, bij het sluiten van het 'schoolpact', ontstaat een nieuwe schoolvrede. In de tussenperiode worden tengevolge van nieuwe onderwijswetten verschillende aanpassingen noodzakelijk. Zo wordt het in december 1955 nodig het Inrichtend Comité van de Technische afdeling tot een v.z.w. om te vormen. Deze nieuwe v.z.w. krijgt de naam Technisch Instituut van de Ursulinen te Onze-Lieve-Vrouw-Waver.
Ook in de normaalscholen dienen zich veranderingen aan. Door het verschijnen van de gecoördineerde wetten op het normaalonderwijs en het koninklijk besluit van 8 oktober 1957 wordt de structuur van de normaalscholen - en dit voor het eerst sinds 1896 - ingrijpend gewijzigd.
De 'voorbereidende afdeling' of lagere school van het internaat wordt in 1961-62 eerst aangenomen en krijgt in 1964 - als laatste afdeling van het pensionaat - haar erkenning als lagere school. Eveneens in 1964 wordt aan de humaniora-afdeling de benaming Sint Ursula Lyceum gegeven. In september 1964 wordt de volledig vernieuwde kleuteroefenschool in gebruik genomen.
Om de sportbeoefening op de speelplaatsen mogelijk te maken worden de twee grote speelplaatsen in 1960 van hun prachtige bomen ontdaan. Een andere minder geslaagde ingreep is de afbraak in 1964 van het torentje van de Villa, noodzakelijk geworden omdat één van de houten peilers het begaf. Ingrijpend is ook de vervanging van het lange zwarte kloosterhabijt van de zusters door een iets korter, uniform grijs kleed. Een grote vooruitgang is ook de elektrificatie van alle schoolbellen die in september 1963 op een centrale klok worden aangesloten.
In de jaren 1970 en 1980 zijn er op onderwijsvlak opnieuw verschillende belangrijke verschuivingen: Op 19 juli 1971 wordt de structuur en de organisatie van het secundair onderwijs gewijzigd. Dit Vernieuwde Secundair Onderwijs wordt in het Instituut pas in september 1980 ingevoerd, samen met alle andere vrije secundaire scholen van de regio Mechelen. Per 1 september 1989 is aan dit V.S.O.-experiment abrupt een einde gesteld, wanneer een eenheidsstructuur in alle Nederlandstalige scholen van het katholiek secundair onderwijs wordt ingevoerd. Zeer ingrijpend is ook de beslissing om vanaf 1982-1983 de afdelingen voor secundair onderwijs van het Instituut gemengd te maken. Tegelijkertijd wordt - na een halve eeuw - het bruin uniform ingeruild voor blauw en grijs. Zowel in het huishoudkundig regentaat als in de vrije lagere school van het internaat in de Bosstraat en de gemeentelijke lagere meisjesschool Vinkenhof gebeuren aanpassingen, rationalisaties en fusies.
Ook in de Normaalschool vinden opnieuw ingrijpende veranderingen plaats. Zo krijgt het opleidingsinstituut na verschillende hervormingen en een fusie met de Vrije Katholieke Normaalschool van Mechelen vanaf 1 september 1987 de nieuwe naam Instituut voor Katholiek Pedagogisch Hoger Onderwijs Onze-Lieve-Vrouw-Waver-Mechelen, met een gemengde LNS in Mechelen, Bleekstraat 2 en een gemengde KNS, LNS en MNS te Waver.
Ondertussen daalt het aantal internen geleidelijk. Zijn er in 1970 nog 252 internen op 1056 leerlingen ingeschreven, dan is in september 1981 het aantal internen reeds tot een 100-tal gedaald. Door de vele veranderingen op onderwijsvlak en het stijgend leerlingenaantal wordt de behoefte aan klaslokalen steeds groter. Worden in 1971-1972 de slaapzalen in de Villa nog van open chambretten tot individuele kamertjes verbouwd, in 1972-73 wordt de slaapzaal Sint-Augustinus ten behoeve van het secundair onderwijs tot een aantal klaslokalen omgebouwd. In 1979 zijn de slaapzalen Sint-Philomène en Sint-Elizabeth aan de beurt en in 1983-1984 wordt de slaapzaal der Heilige Harten van Jezus en Maria op de 3de verdieping van het humanioragebouw omgevormd tot 6 klassen en een zaaltje. De geestelijke bibliotheek van de zusters wordt van het lokaal achter de algemene bibliotheek overgebracht naar het Sint Michielsgebouw. Ook de kaartenklas - waar heel wat didactische wandplaten werden bewaard - wordt gedeeltelijk ontruimd om aan de steeds maar groeiende nood aan klaslokalen te kunnen voldoen. In 1988-1989 wordt in het PHO een vroeger labo tot media-computerklas omgebouwd, terwijl eind oktober ook beslist wordt de didactische bibliotheek van het PHO een nieuwe locatie te geven. Na ombouw van de slaapzaal op de 2de verdieping in de normaalschoolvleugel en na verhuis van circa 17 ton boeken, tijdschriften en andere materialen kan de volledige gemoderniseerde bibliotheek na de paasvakantie geopend worden. In de vrijgekomen ruimte richt men onder andere 4 klassen in. Tegelijkertijd wordt ook de slaapzaal op de verdieping erboven tot klaslokalen omgebouwd. Er zijn ook andere noden nu er meer en meer externe leerlingen zijn. In 1974 wordt de vroegere koeienstal van de kloosterboerderij een fietsenstalling en in november 1978 dient de Sint-Pieterskapel te verdwijnen om plaats te maken voor een nieuwe inrit en parkeerplaatsen. Het kwetsbare beeld uit de kapel krijgt half februari 1980 met zijn sokkel opnieuw een plaats in het domein maar zal de zware storm van januari 1990 niet overleven (deze storm veroorzaakt overigens heel wat schade over heel het domein. De kerk is er het ergst aan toe met onder meer beschadigingen aan klokkenkamer en gewelf).
Ook in de communauteit zijn er veranderende behoefte. Nu vele oudere zusters zich uit de verschillende 'huizen' terugtrekken, wordt het nodig te kunnen beschikken over een rustoord voor bejaarde, zieke, gehandicapte of herstellende zusters. Zo vindt op 14 oktober 1978 de inzegening van huize Sint-Angela plaats. De 10 eerste bewoners hadden het gebouw, waaraan men in 1975 begonnen was, reeds betrokken op 8 september 1977. De eerste Heilige Mis wordt in de nieuwe kapel gecelebreerd op 30 augustus 1978.
In het voorjaar van 1984 krijgen de scholen een aparte ingang met onthaal langs de Bosstraat. De cryptezaal onder het kerkgebouw wordt - van feestzaal - tot turnzaal aangepast. De ruime studiezaal van het pensionaat wordt in 1986 verbouwd tot leraarsruimte ten behoeve van Lyceum en Technische Afdeling en op het einde van het jaar begint de gemeente met de aanleg van een nieuwe parking op Peerke's hof, naast de wintertuin. In 1990 worden de grote feestzaal (of Sint-Ceciliazaal) en de aanpalende dienstruimten gemoderniseerd.
Van een geheel andere aard is de inhuldiging op 17 juni 1988 van een educatief natuurreservaat binnen het domein, opgericht met steun van de Koning Boudewijnstichting. Met dit succesvolle project - een ideale ondersteuning voor lessen biologie en ecologie - staat men op dat ogenblik alleen in Vlaanderen. Het Instituut sluit door dit initiatief echter aan bij de lange traditie van aandacht voor de natuur, voor het schone en het goede, waarvan ook het gebouwencomplex onmiskenbaar getuigenis aflegt.
Er zijn in 1991, 150 jaar na de aankomst van de eerste Ursulinen te Onze-Lieve-Vrouw-Waver, in de schoolgemeenschappen verbonden met het Instituut niet minder dan 2520 leerlingen en studenten ingeschreven, waarvan 599 in de basisschool (170 in de kleuterschool, 429 in de lagere school); 1459 in de secundaire scholen (940 in het Sint-Ursula-Lyceum, 519 in de Technische Afdeling) en 462 in het Instituut voor Katholiek Pedagogisch Hoger Onderwijs (waarvan 331 in de vestigingsplaats Onze-Lieve-Vrouw-Waver). Deze groei en bloei ware niet mogelijk geweest zonder de inzet en de visie van vele generaties Zusters Ursulinen.